2e Congres RG (2020): een Tussenbalans. Werken met Resourcegroepen is onomkeerbaar

Eindpublicatie van Nieuwe Wegen
2 juli 2018
The resource group method in severe mental illness
26 maart 2019

2e RACT Congres: Een Tussenbalans. Werken met Resourcegroepen is onomkeerbaar

Voor het gemak blijven we hier spreken van resourcegroepen (RG), want is binnen  RACT  (Resource Group Assertive Community Treatment) toch de meest gebezigde term.

RACT als werkwijze en organisatie  nu zo’n 5 jaar onderweg,  vierde op 7 februari 2019 zijn  tweede Congres en feitelijk dus het eerste lustrum.  Resilience Plus  behartigt niet louter de organisatie,  maar is ook een drijvende kracht om RACT op de kaart te krijgen èn te houden. Na het eerste  congres november 2017 in Utrecht  tekende ze ook nu weer voor de organisatie op een prachtige locatie  op de Rotterdamse Kop van Zuid: de bioscoop LantarenVenster die voor de circa 150 deelnemers drie filmzalen ter beschikking  had.

Vooravond

Zo’n 50 ‘hardcore ‘RACTERS’ hadden zich de avond voor het congres in het Erasmus MC verzameld rond de twee Zweedse gasten. Psychiater Ulf Malm,  grondlegger van RACT Zweden, en Marcus Lundmark die in Gotenburg leiding geeft aan RACT- uitvoeringspraktijken. Nadat voorzitter Niels Mulder hen welkom had geheten, trapt Ulf  af met een historisch overzicht en typeert de verschillende RACT ontwikkelingsfasen in Zweden. Hij had in landen als Italië en Spanje waar -genomen dat mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen in sociale (familie) verbanden bleven verkeren, wat in Zweden bepaald niet het geval was. Dat bracht hem er toe in zijn praktijk in Gotenburg eerst naasten te betrekken en in het verlengde daarvan geleidelijk  het RACT Concept te ontwikkelen en vervolgens in praktijk te brengen. RACT heeft inmiddels in meerdere landen  navolging  gekregen. Zo ook in Nederland dat door herhaalde bezoeken aan ‘RACT Zweden’  geïnspireerd is geraakt. Dit tweede tegenbezoek van de Zweden was er daarom  één  tussen vrienden.

Malm beschrijft vervolgens de start van RACT 1.0, een fase van 1994-2000 waar RACT vooral voor mensen met bipolaire stoornis, schizofrenie en comorbiditeit werd ingezet. In de  fase 2.0 werd aan de hand van onderzoek aangetoond dat RACT goed werkte. Kleine groepen van 5-10 mensen kunnen  in zo’n RG elkaars perspectieven goed leren kennen, veel tot stand brengen en ook nieuwe methoden adopteren. Nu is RACT Zweden op weg naar fase 3.0 waarbij het de bedoeling is ruimte te maken en nieuwe interventies toe te voegen,  Ulf noemt IPS als voorbeeld,  en aandacht  te geven  aan functionele organisatieprincipes, ook uit  praktijken als ACT en FACT. Dit alles in het kader van een ‘Learning Health System ‘. Er is deze avond een levendige interactie met de zaal. Russel Cummins herinnert  Ulf Malm aan diens in Utrecht uitgesproken belangstelling voor Open Dialogue als een veelbelovende methode waarmee de RACT praktijk aansluiting zou kunnen zoeken. Malm staat er nog steeds voor open,  maar legt het initiatief daartoe bij de cliënten die dat wensen.

Zweedse praktijk nu

Marcus noemt cijfers inzake de RG praktijken in Gotenburg: van de 2700 cliënten was  er in 2018 43, 5 %  actief  in meer dan 1000 resourcegroepen. Gaat vervolgens uitgebreid in op de veelzijdige rol van de casemanager  die centraal staat in het opzetten en bewaken van het proces dat ingericht wordt in het verlengde van wat cliënten aangeven.  Laatstgenoemden,   krijgen bij aanmelding altijd te horen dat er wordt gewerkt in resourcegroepen en wat daar de voordelen van zijn, zoals stressreductie. Sommigen zien daar soms  van af vaak vanwege problemen met de naasten. Weerstanden  zijn in het begin eigenlijk meestal  het grootst bij  de staf en dat is dan een management probleem. Aanleiding en  reden om ook de managers te betrekken in de trainingen, aldus Lundmark. En geeft vervolgens veel  tips uit de praktijk van de casemanager, zoals: “Heb een aantal probleemoplossingen voor mogelijke dilemma’s permanent bij de hand, motiveer, maak ieders rol duidelijk,  maak agenda samen met cliënt, werk met haalbare korte en lange termijn doelen en involveer het microsysteem in het implementatieproces wat op zich géén lineair proces is. Sta open voor onverwachte veranderingen èn focus vooral op betrokkenheid teamleden en ‘slow down ‘  als nodig. Hij kondigt tot slot  een boek aan over de voornoemde 3.0 agenda waarin ook aandacht voor de Nederlandse praktijk wordt gevraagd  met name omdat dáár in tegenstelling tot Zweden ervaringsdeskundigen deel kunnen  uitmaken van RG.

De masterclass eindigde  met een tak van sport die we tegenwoordig, dacht  ik, wat minder dan voorheen beoefenen: het rollenspel. De uitvoering was helaas aan de korte kant, want het klokje van gehoorzaamheid ging af en noopte de aanwezigen te vertrekken. Het smaakte wèl naar meer.

RACT heeft oog voor dagelijkse context en geeft ruimte aan de gevoelens van betrokkenen

Frits Dorleijn voorzitter van Stichting RACT vanaf het eerste uur, begint met het uitspreken van zijn waardering voor Resilience Plus als onontbeerlijke hulpkracht om de aanwezigen weer zo’n mooie setting en programma  te bezorgen. Zet met name Frans Ginjaar apart in het zonnetje.

Frits spreekt vanuit  zijn positie als naaste en stelt dat in de eerste fase van zijn dochter in de GGZ de draaglast voor de naasten onderschat wordt. Hij benadrukt daarom  het belang van het netwerk dat uiteindelijk rond zijn dochter als een belangrijke hulpbron fungeerde, juist ook door de toekomstgerichtheid en het werken in tijdslijnen . Aldus ontstond een microsysteem dat ook de ouders in staat stelde een actief aandeel te leveren in de zorg voor hun dochter. Wijst daarbij op het belang dat óók de emoties van ouders aan bod kunnen komen.

Dan een trialoog om de eerste 5 jaar RACT in Nederland door te nemen. Frits Bovenberg legt dienaangaande vragen voor aan de RACT voorzitter  die geflankeerd wordt door Ypsilon directeur Bert Stavenuiter en professor Philippe Delespaul . Elkaar aanvullend is de conclusie dat mensen bij  de ambulante zorg  bepaald niet 7×24 uur in beeld zijn en dat geldt ook het dagelijks leven wat zich buiten de zorg afspeelt waardoor je werelden uit elkaar ziet groeien. Juist dan is een netwerkbenadering met kennis van  de dagelijkse context onontbeerlijk. Wij/zij denken helpt daar niet bij, want wij zijn allen lid van te benutten netwerken. Het uitdrukken van emoties begint uit de taboesfeer te komen en ook in klinische praktijken wordt RACT benadering soms geïntroduceerd. Soms lijkt paradoxaal genoeg het deelnemen aan netwerken drempels op te werpen. Terwijl het zo belangrijk is dat professionals zich meer in de naasten verplaatsen. Een parallel wordt getrokken met het stamverband zoals bij de Maori’s.  Binnen de stam draagt men zorg voor elkaar en dat geldt ook professionals die zo binnen de stam een toegevoegde waarde kunnen hebben. We moeten weg van individualisering, professionals blijven nodig, zeker als steunnetwerken  niet van de grond komen.

Resource groepen als basis voor netwerkpsychiatrie

Dan een mooi openingsbetoog van Niels Mulder, hoogleraar Erasmus MC die de zaal laat zien dat veel  problemen in het nu ervaren vaak  zijn terug te voeren op ervaringen in vroege omstandigheden. Hij spreekt van de noodzaak van netwerkpsychiatrie die ook oog heeft voor de periode nà de zorg. Daar kan een steungroep,  die je voor hem niet per se resourcegroep hoeft te noemen, van groot belang zijn. RG-en  kunnen ook een brug helpen slaan naar het sociale domein, doordat mensen uit het sociale domein kunnen aanhaken bij de RG-en en daarmee domeinoverstijgend bezig zijn. De netwerkverbinding kan ook met zich meebrengen dat verschillende methoden zoals HIC,ART en IHT aan elkaar verbonden raken waarbij RACT als fundament kan fungeren.

Formuleert als missie van netwerkpsychiatrie: “Door optimaliseren van herstelondersteunende behandeling en zorg door het hele netwerk aan voorzieningen, creëren we maximale kansen op herstel”. Daarbij stelt Mulder : Is het van belang te beginnen met de basisvraag  ‘Wat is voor jou belangrijk en daar dan op inspelen met compassie en zorgzaamheid. Mensen hebben immers recht op vrijheid en werk”.

Mulder schetst vervolgens  de principes die bij een goede zorg horen zoals persoonlijk, relationeel, ‘trauma informed’, gebruik van zorgstandaarden en van ervaringskennis.

Oog voor hechtingsstoornissen van groot belang

Spreker vervolgt: “Hechtingsstoornissen zijn diepgaand verankerd en slaan neer in ervaren gevoelens van afgewezen en niet gezien te worden. RG kan helpen deze gevoelens te verminderen en daarmee empowerment te bevorderen. Behandelaars kunnen de rol van  ‘goede ouder’  vervullen  door niet afstandelijk te zijn en zichzelf ook kenbaar te maken als dat functioneel kan zijn.  Aldus wordt werk gemaakt van ‘reparenting’ . Daarmee wil niet gezegd zijn dat ouders de schuld hebben of zouden moeten krijgen van de klachten die de cliënt naar voren brengt. Ook buiten het gezin kunnen door pesten, stigmatisering of andere schadelijke interactie mensen net zo goed schade oplopen waarmee ze in hun latere leven moeten leren omgaan”.

Weer terugkerend naar de RG stelt Niels Mulder  dat het belangrijk is dat de cliënt zelf zijn groepsgenoten kiest en de regie heeft over de groep. Behandeling en begeleiding  gebeuren tussen de RG bijeenkomsten door. De RG moet daarom ook in staat zijn conflicten te hanteren en emoties aanbod te laten komen zonder dat deze uitmonden in het klappen van de RG. Netwerken zijn in de somatische zorg al langer gewone praktijk, wijst op  die rond kanker, diabetes, en Parkinson. Zo draagt Parkinsonnet duidelijk bij aan een betere kwaliteit van zorg in deze.

Wat Mulder betreft zouden RG-en al in een vroege fase al binnen FACT kunnen worden opgezet. Te beginnen met de vraag: “Wie wil je volgende keer meebrengen en wie wil je  erbij hebben in de RG”.  In de RACT methodiek staat dat laatste bekend als het opstellen van een sociogram waarin voor de  door de  cliënt benoemde personen  staan opgenomen die in zijn maatschappelijk en persoonlijk herstel een ondersteunende rol kunnen spelen. In Nederland is het  betrekken van lotgenoten of het bestaan van herstelacademies een belangrijke mogelijkheid om deel uit te maken van het netwerk dat om de cliënt heen kan worden opgebouwd. Het is helaas een gegeven dat cliënten bij de voordeur lang moeten wachten alvorens aan vormen van ondersteuning begonnen wordt. Bovendien is het opzetten van een resourcegroep ook niet van de ene dag op de andere dag rond, aldus spreker.

Tot slot relativeert Niels Mulder met de conclusie “ De Resourcegroep is geen panacee voor alles en vaak blijft goede psychotherapie geboden”, maar benadrukt: “ de RG biedt wèl een kader , een netwerk dat in principe ook nà FACT-zorg zou kunnen blijven functioneren”.

RACT in Nederland 2014-2019 een overzicht

Bram Berkvens en Frits Bovenberg de mannen van het eerste uur blikken terug en benoemen wat is bereikt. En dat weerspiegelt wat er de eerste 5 jaar 2014-2019 aan ervaringen en producten is opgedaan.

Er zijn 4 succesvolle, vooral leerzame  studiereizen naar Zweden geweest, er is een praktijk gestart met de volgende 7 Zekerheden van RACT:

-Cliënten krijgen regie over eigen behandeling;

– Cliënten, familieleden, naastbetrokkenen en professionals werken samen en zijn gelijkwaardig.

-De zorg wordt bij voorkeur in de eigen leefomgeving van de cliënt geleverd;

-Cliënten, familie, naasten en professionals worden ‘extra’ getraind in manieren om doelen te behalen;

-Cliënten nomineren de leden hun eigen resourcegroep;

-De korte- en lange termijndoelen worden binnen de resourcegroep opgesteld en geëvalueerd binnen drie maanden;

-En samen met de leden van de groep in goed overleg uitgevoerd.

Deze elementen zijn ondergebracht in de werkdefinitie. Deze is net als  de uitwerking en praktijkgerichte instructie   terug te vinden in het Praktijkboek Resourcegroepen van Eva Leeman c.s.

Van  begin af aan is er een  onderzoek  met gebruik van controlegroepen ingericht  dat wordt uitgevoerd door promovenda Cathelijn Tjaden (zie elders) onder auspiciën van het Trimbos Instituut professor dr. Hans Kroon. Het onderzoek wordt  begeleid door een hoogwaardige combinatie van hoogleraren en onderzoekers  èn een begeleidingsgroep van  (familie-)ervaringsdeskundigen.

9 instellingen: Bavo Europoort, Antes, Altrecht, Breburg, InGeest, Lentis, GGZ Centraal, GGZ NoordHolland Noord en Arkin participeren in dit onderzoek en alles onder het wakend oog van het stichtingsbestuur. Momenteel werken meer dan 20 instellingen  met resourcegroepen. RACT is vanwege de spreiding van uitvoeringspraktijken en de deelnemende instellingen nu een landelijk gegeven.

Wij vinden veel praktische zaken die Bovenberg en Berkvens verder  inzake de RG naar voren brengen zijn  terug te vinden in andere presentaties  elders in dit verslag. Een relevant moment in de voortgang van de RG is de vraag:  ”Kunnen wij afschalen richting POH/Ha of is juist opschaling nodig”? De RG blijft derhalve meebewegen met de cliënt die uiteindelijk het laatste woord blijft behouden. Kwaliteitsborging wordt ontwikkeld met behulp van een  auditsystematiek waar de verschillende invalshoeken in betrokken zijn met het permanent besef dat het RG model zèlf voortdurend open staat voor doorontwikkeling.

Presentators positioneren het RG-plan als vervanging voor de kern van  het Behandelplan.  In het RG-plan staan immers ook overeengekomen doelen en werkwijzen alsmede  een signaleringsplan of crisisplan of- kaart. RG werkt  aldus met één omvattend plan per cliënt.

Concluderend:  RACT werkt met positief resultaat voor  kwetsbare mensen op vlak psychoses, zoals met onderzoek aangetoond in Zweden. In Nederland onderzoeken we nu de werkzaamheid van RG voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA-groep). Hoe dan ook RG werkt zowel ambulant en klinisch voor àlle leeftijden binnen alle onderdelen van een sociale context en in  alle fases van een herstelproces.

Begeleidend Onderzoek

Dan is het tijd voor Cathelijn Tjaden die naadloos overschakelt naar het Engels zodra de Zweedse gasten binnenkomen. Zij begint met de oproep RACT basisprincipes vast te houden. Zij doet deze oproep denkelijk op grond van de ervaringen opgedaan als promovenda/onderzoeker van de RACT praktijk in Nederland vanaf het eerste uur (zie onder).

Geeft eerst een boeiend overzicht van innovatieve concepten die heden ten dage  de geestelijke gezondheidszorg aan mensen met een ernstige psychiatrische aandoening beïnvloeden. Highlights in deze: ontwikkeling ACT (70),  familiegerichte systeemtherapie Falloon  ’80, RACT Zweden 2000, FACT 2004 en vanaf  2010 werd  RACT  in Nederland  als concept aan die reeks toegevoegd en werd vanaf 2014 in de praktijk gebracht.  Aparte aandacht voor het betrekken van naasten werd in Amerika al in 1948 gevraagd. Dat kon enerzijds leiden tot het in de beklaagdenbank zetten van gezinnen die de schuld van cliëntenproblemen op hun bord kregen geschoven. Maar aandacht voor het tegenovergestelde werd óók gevraagd. Dan werden families juist  uitgenodigd om openlijk over hun beleving en gevoelens te praten al kwam dát type denken pas in de tachtiger jaren in zwang in de USA. En passant werd in de 70er jaren,gelijk oplopend met de entree van het werken met ACT teams, het thema ‘ Expressed Emotions’ aangesneden. Ook dit was van belang  voor een goede reïntegratie in de gemeenschap en leverde betere klinische uitkomsten, steun en emotionele warmte op, maar de geuite emoties konden ook een terugval aankondigen vanwege een negatieve  en vijandige houding jegens cliënten.

Inzake de achter ons liggende 50 jaar noemt  Cathelijn  als  belangrijke ontwikkelde ingrediënten die heden ten dage opgeld doen: psycho-educatie, training omgeving en het situeren van zorgeenheden in de dagelijkse omgeving van cliënten. Deze zijn uiteindelijk uitgemond  in het RACT concept waarvan we  de kernelementen inmiddels kennen. Spreekster zoomt hierbij apart in op ‘Empowerment’  als een belangrijk resultaat van de RACT werkwijze. Immers deze helpt  mensen weer meer greep op hun leven en eigen beslissingen dienaangaande te ontwikkelen. En dat die resultaten werkelijk tegemoet kunnen worden gezien,  toont ze aan met de hoge scores die in Zweden inzake RACT onderzoek zijn geboekt waar het gaat om groei in sociale vaardigheden, meer gevoelens van welbevinden minder hospitalisatie en vermindering negatieve symptomen.

Maar het is nog niet allemaal hosannah maakt onderzoekster vervolgens duidelijk. In 2018 (!) presenteren Maaike van Vugt  en anderen dat structureel contact van de hulpverlening en/of interventies met medewerking van naasten en significante anderen laag is bevonden in FACT. Daarnaast laat het onderzoek zien dat er binnen het FACT werk  onvoldoende aandacht is voor herstel, rehabilitatie en maatschappelijke participatie.

 

 

RACT Onderzoek anno nu

Op het eerste RACT Congres november 2017 gaf Cathelijn  de volgende cijfers inzake de implementatie van RG in Nederland vanaf het 0-moment. Op dat moment zijn er 73 medewerkers van 9 instellingen en 22 teams via een intensieve training door Resilience Plus geschoold in het opstarten en vormgeven van de Resourcegroep!  De cijfers die Cathelijn nu kan noemen betreffen deelnemende cliënten en daadwerkelijk functionerende resourcegroepen. 153 cliënten zegden hun deelname toe en 74 zijn daadwerkelijk doende voor de eerste keer bijeen te komen in RG verband. Hiervan hebben 35  RG’s hun eerste meeting gehad, 21 RG’s hadden hun tweede meeting (en 4 staan er op de rol), 7 RG’s  hebben een derde meeting achter de rug (6 zijn er gepland), 2 kwamen al voor de 4e keer bijeen 2 staan er voor de 4e keer gepland en 1, de ‘koploper’ , kwam al 6 keer bijeen.

Uiteindelijk is het de bedoeling de effectiviteit te meten: is er t.o.v. de FACT-zorg sprake van een toegevoegde waarde van de Resourcegroepen? Maar ook beoogt het onderzoek de essentiële kenmerken van de RACT benadering in Nederland boven tafel te brengen en wat het hebben van een Resourcegroep betekent voor de cliënt, casemanager en de RG leden.

Wij kijken al weer uit naar het 3e RACT Congres voor de nieuwe update van Cathelijn Tjaden.

Aan de slag met Resourcegroepen in de praktijk, daar moet je wel werk van maken

Extramuraal

Het mooie van het congres is dat er ten opzichte van het eerste Congres nu veel meer beeld van praktijkervaringen is te geven. Met elkaar leveren zij een boeiend en divers patroon op van de RACT ontwikkeling onderweg.

Alice Corten en Adrie Willems van Reinier van Arkel laten zien hoe je de eerste ontwikkelingsfase inzet en  waar je na de start van een RG  zoal  tegen aan kunt lopen. Eén ding staat als een paal boven water: van begin af aan is er contact met naasten en worden betrokkenen zo goed mogelijk geïnformeerd . Vervolgens wordt  met de cliënt een sociogram opgesteld  en een RG-Plan opgesteld met maximaal 3 lange en 3 korte termijn doelen. Aan het einde van de eerste fasen voorbereiding en verdieping, , wordt een planning opgesteld en kan er begonnen worden. Nieuwe en concrete ervaringen doen zich dan voor. Les daarbij het kost tijd, doe het zorgvuldig, het lukt niet altijd en soms moet je de methodiek, m.n. de fasering enigszins los laten bijvoorbeeld door  een dip bij de cliënt of vanwege de agenda der deelnemers. Uiteindelijk is herstelgericht werken maatwerk.  Kleine stapjes zetten blijkt de beste voorwaarde voor voort- en vooruitgang. Als cliënt eraan toe is en er voor open staat kan het ‘Welness Recovery Action Plan, de WRAP’of bijvoorbeeld  de Yucell methode worden ingezet. Eveneens met het doel cliënt meer greep op zijn leven te helpen verkrijgen.  Steeds wordt het hele steunsysteem bij elke stap nauw betrokken waarbij overigens aangetekend dat het ontbreken van een systeemtherapeut  ‘pittig ‘ werd  genoemd. Ook buiten de kring van de RG  heeft Reinier van Arkel vitale contacten. Zo zijn nauwe banden ontstaan en vervolgens onderhouden met de Cliëntenraad en Naastbetrokkenenraad die ook om input worden gevraagd ten dienste van de triadische aanpak,

Bijzonder is dat gewerkt wordt met een excelsheet waarop vooruitgang van cliënten wordt bij gehouden vanaf het startmoment. Deelnemende leden vanuit het FACT-team zijn geschoold voor het werk in en met de RG en de teamleden coachen elkaar daarbij. Basisattitude is gevormd door de visie op herstelondersteunende zorg en de overtuiging dat een netwerk rond de cliënt helpend is.

Concluderend: er zijn meerde resourcegroepen gestart, hoofdbehandelaar niet altijd aanwezig, tijd nodig om goed op gang te komen, soms gestopt met de RG, want niet altijd geschikt voor iedereen. Bij FACT teams tijd uitrekken voor de implementatie van  hersteldenken en aandacht voor empowerment. Ook als RG niet lukt dan nog kan een netwerk in stand blijven of benut worden.  We moeten als professionals ook die in de SGGZ dit RACt gedachtegoed, maar ook dat van de Eigen Kracht Centrales en Rehabilitatiemethodiek omarmen,  is de afsluitende oproep beide presentatoren die ons een mooie kijkje in de keuken gaven.

Inzoomen op Fase 4 en 5

Tim Kreuger is als ervaringswerker/projectleider RG  van GGZInGeest  doorgewinterd inzake het opzetten van Resourcegroepen. Na een kort historisch overzicht van de RACT entree in Nederland zoomt hij in op fasen 4 (start) en 5 (vervolg) en sluit die af met tips.

Na de voorbereidings-, verdiepings- en planningsfase wordt daadwerkelijk gestart met een voor deelnemers helder plan, werkwijze en –afspraken. Tim noemt het maken van een agenda en notulen essentieel. Nieuwe punten kunnen worden ingebracht,  over de behandeling beslist de cliënt. Meerdere concrete  inside-momenten’’  passeren vervolgens de revue met behulp van een door Tim gepresenteerde casus. Dan de blik op fase 5 ‘het vervolg’. Daarin wordt de startfase geëvalueerd, het RG wordt op basis daarvan doorontwikkeld en dat geldt ook de deelnemers die tot training van bepaalde vaardigheden kunnen besluiten en uit deze fase kunnen ook nog nieuwe of bijgestelde (werk) afspraken voort komen. Tims’ tips hier: blijf  nieuwe medewerkers betrekken bij de RG. Hamer niet op het wel/niet behalen van de korte en lange termijn doelen. Laat de RG in gevallen van crisis zo veel mogelijk doorgaan.

Ook Intramuraal kan je een resourcegroep voorbereiden als start van een ‘Herstelexpeditie’

Projectleider/Casemanager Chrissie Koks  en Sandra Vos directeur/Psychiater GGZ Breburg verhalen hoe de RG intramuraal al kan worden voorbereid. Zij kaarten dit onderwerp zodra het kan aan bij mensen die op de HIC afdeling verblijven. Een RG  na ontslag wordt gezien  als een belangrijke vorm van nazorg enerzijds en als ambulante voortzetting anderzijds. Aldus kan de RG  operationeel worden, zodra mensen  weer in hun eigen omgeving terugkeren. Zij typeren het hele proces als een ‘Herstelexpeditie ‘met een belangrijke rol voor de casemanager als procesbegeleider, die werkt onder de naam ‘Sherpa ‘ refererend aan Tibetaanse helpers bij klimtochten in de Himalaya. Crisis wordt gezien als een startpunt om te veranderen en daarbij zoveel als mogelijk de cliënt in de regie in de onderscheiden  fasen van het  RACT concept. Begonnen wordt met te vragen aan de cliënt wat hij wil èn wat hij denkt terug te kunnen doen (!). Gewerkt wordt vanuit visies en ervaringen opgedaan met HIC, ART, ACT/FACT en IHT.  Zoveel mogelijk uitleg verstrekkend aan de cliënt en gebruik van de I-ROC om cliëntwaardering in beeld te krijgen.  Om aangaande het bovenstaande een nader beeld te krijgen, wende men zich tot: c.koks@ggzbreburg.nl .

 

Netwerken in de Regio

Saskia van der Wouden psychiater/bestuurder GGZ Centraal  vertelt hoe haar instelling  enige tijd terug daadwerkelijk is  begonnen met RG-en daarbij ondersteund door Frits Bovenberg en geïnspireerd door een artikel van hem en Hans Kroon. Feitelijke aanleiding was dat in Almere 40% van de bevolking in een kwetsbare positie verkeert, met een slechte gezondheid, een laag inkomen en taalachterstanden en ook nog een groot percentage mensen van niet-westerse afkomst. Voorts zetten ook ontwikkelingen elders in het land èn  het rapport Dannenberg GGZ Centraal aan tot de stap tot invoering van RACT over te gaan. Van begin af aan is de inzet van naasten een omarmd uitgangspunt geweest en ook hún verhalen werden verweven in het handelen van de RG-en in het GGZ Centraal milieu. Dit versterkt  ego functies van de ‘hoofdpersoon’  en bevordert dat het netwerk blijft bestaan ook als de hulpverleners zich terugtrekken. Dit voorbeeld van GGZ Centraal  had  recent de collegae instellingen in de regio gemotiveerd de handen in een te willen slaan en met GGZ Centraal samen op te willen gaan trekken!

In het verlengde van de inleiding van Saskia  neemt collegabestuurder  Christiaan Sleurink (directeur Leger des Heils) het woord. Hij schetst hoe de instellingen in de Flevopolder  de omslag wilden maken van reactief opererende instellingen naar  een actief partnership in de zorg. Geholpen door het feit dat men elkaar vaak sprak en er  onderling  vertrouwen  en gezamenlijke  inspiratie waren ontstaan, sloten zich 5 instellingen aaneen, die van de sprekers en dan nog Kwintes (RIBW), Amethist (verslavingszorg) en Triade (VG).  De door het vijftal gedeelde ambitie is om onder gezamenlijke verantwoordelijkheid resourcegroepen door hun hele werkgebied heen op te zetten.

Op weg naar een gezamenlijk RG-Praktijk

De samenwerkende partners willen bewust de taal  laten aansluiten op de voorliggende plannen. Er wordt niet gesproken van cliënten maar burgers, de resourcegroepen worden niet gezien als iets van de GGZ. Er is geen behandelplan of zorgplan maar een handelplan, alles gericht op versterken van de zelfregie.

Bij dit alles zijn lokale besturen  een gesprekspartner. Met Almere is men er nog niet uit hoe verantwoordelijkheden verdeeld moeten worden.  De Stuurgroep en een Ontwikkelingscommissie bestaande uit leden van de deelnemende zorgpartners zijn doende om de aanloopfase af te ronden en daadwerkelijk te starten. Er zijn echter nog stappen te zetten. Leger des Heils heeft het samenwerken met naasten nog niet helemaal op orde want zit niet in de genen. Werkdruk, reorganisaties en dergelijke zaken staat soms brede en daadwerkelijke betrokkenheid van de werkvloer in de weg. Het proces loopt derhalve nog niet van een leien dakje, maar  het perspectief dat de GGZ en het sociale domein nauwer op elkaar betrokken gaan worden en dat daarbinnen RG-en een aanjagende functie zullen krijgen,  blijven de instellingen inspireren  gezamenlijk  de ontwikkeling van resourcegroepen door te zetten.

En dan nog

De door verschillende sprekers genoemde en gewaardeerde Yucell methode, die fricties, ambities en ervaringen van cliënten goed bespreekbaar helpt maken, wordt door Paul Hendriks van het Amsterdamse Team Ed  gedemonstreerd.

Psychiater  Olaf Galisch van Lentis verhaalt boeiend over zijn ervaringen met de Peersupported Open Dialogue (POD) waarin mensen van o.a. Enik, Altrecht, Trimbos, GGZ Eindhoven een training in Engeland hebben gevolgd. Het gaat daarbij om leren voelen, werken met onzekerheid en scheppen van een klimaat waarin mensen in een netwerkopzet  hun verhaal  kunnen doen en uit hun crisis kunnen komen. Voor het verkregen certificaat moest hard gebikkeld worden. Deze opkomende tak van sport is nader te leren kennen via www.podnederland.nl.

Lentis gaat met POD aan de slag, maar ook hier de vraag die leeft sinds  het vorige congres: kunnen RACT en POD benadering in de praktijk van elkaar leren en op elkaar betrokken worden?

Dit is een nieuwe gedachte voor spreker, die dit zeker niet uitsluit. Er zijn overeenkomsten zoals de netwerkbenadering, denken in steungroepen, dialogisch werken. En bij het Groningse Lentis werken verschillende partijen als de ambulante GGZ, Verslavingszorg met nauw samen met andere partijen waaronder de verzekeraar.  Met elkaar een beloftevol klimaat.

Wat kon worden meegenomen

RACT leeft en is   ‘here to stay’ . Echter’,  realiteitszin is  geboden, want ook duidelijk is dat er energie gestoken moet blijven worden om op de werkvloer het gedachtegoed te verspreiden en ingang te doen vinden. RACT moet niet het werk blijven van geïnspireerde voortrekkers alleen.

De Nederlandse praktijk begint nu toch wel op eigen benen te staan, werkt met ervaringsdeskundigen,  er is begeleidend onderzoek, het model wordt toegepast. De praktijk vraagt wel dienaangaande om flexibiliteit van de deelnemers aan de resourcegroepen.  Zo kan het met zich meebrengen dat het model niet helemaal tot achter de komma gevolgd kan/zal worden.

Masterclass  en Congres  weerspiegelden de positieve ervaringen met het zien van  mensen in hun persoonlijke en maatschappelijke context. Daarbij ruimte makend voor bestaande emoties en met de verwachting van een triadisch werkende hulpverlening, die op zoek gaat naar en uit wil gaan van datgene wat de cliënt op basis van zijn (hechtings- of traumatische) ervaringen nodig heeft en als doelen of wensen formuleert  en wie hij  daarbij als een belangrijk steunpunt aanwijst. Dat met elkaar zijn ingrediënten om met de vorming van ‘resourcegroepen’,  netwerkgroepen , ruggesteun- groepen of hoe je het maar wil noemen, te beginnen èn  door te gaan. Desgewenst ook nà de  professionele zorg.

Nico de Louw